Zomaar een donderdag in een buitenwijk van Amsterdam. Ik sla een hoek om en in de verte zie ik een vrouw met omslagdoek over een grote prullenbak gebukt. Kleurige doek, zware wenkbrauwen. Ik schat haar een jaar of 60. Met een tak graait ze de bak in, gooit de tak weg. Dan steekt ze haar arm in de prullenbak. Bijna verdwijnt ze met haar hoofd in een van de gaten.
Het schokt me. Dat we mensen in vuilnisbakken naar statiegeld laten graaien. Een vrouw van deze leeftijd… Ik denk aan een vriendin die zwervers zelden iets geeft, maar spontaan een tientje gaf toen ze een man in een prullenbak naar blikjes zag vissen. “Dit zou niemand hoeven moeten doen!” vuurspuwde ze.
Terwijl ik de vrouw passeer, probeer ik discreet mijn blik af te wenden. “Hey!“ hoor ik haar roepen. “Hey, jij daar!”
Ik schaam me omdat ik haar bestaan wilde ontkennen en hou halt. Met priemende ogen kijkt ze me aan en wenkt. “Jij! Komen! Helpen!”
Het irriteert me. Hoezo: helpen?? Denkt ze nu echt dat ik in die vuilnisbak ga graaien?! Met vertrokken gezicht protesteer ik: “Nee… sorry, dat ga ik echt niet…” Woedend onderbreekt ze me: “Komen! Nu!” Mijn haren staan recht overeind. De onbeschaamdheid… Toch zie ik mijzelf naar haar toe lopen, verbaasd over mijn eigen hulpvaardigheid.
Ze kijkt me iets zachter, maar nog steeds verbolgen aan. “Hier,” ze geeft me een tak, “Jij ook proberen.” Verbijsterd staar ik van de tak naar de bak en weer naar haar. Ze wijst naar de bak. “Jij lang.”
Beïnvloedbaar als ik ben en ondanks 50 jaar levenservaring kennelijk nog steeds bereid de wereld te redden, begin ik met een schuin hoofd in de gaten van de vuilnisbak te loeren.
Ik zie weinig.
Tot mijn eigen verbazing gaat mijn arm omhoog. Met de tak peuter ik in de vuilnisbak. Ik voel en hoor iets dat op een blikje lijkt. “Ja, goed!” hoor ik haar naast me. Het lukt me het blikje langs de kant van de bak omhoog te bewegen. Mijn andere hand schiet de bak in.
Het is vergeefs. IK WIL DIT NIET! besef ik plots. Pardoes trekt mijn hand zich terug. Ik laat de tak vallen, schud mijn hoofd en been weg, een spoor van bittere verwijten achter me latend.
Dit systeem moet anders.