broeder damiaan
broeder van het leven

Het genie van een november avond

De kracht van een mooi kunstmuseum voel ik vaak pas in de dagen erna. Op de dag zelf koop ik een kaartje, dwaal door de zalen en laat een paar werken bij me binnenkomen. Verzadigd van indrukken loop ik naar buiten. Ik neem me voor deze of gene kunstenaar na te pluizen, wat ik meestal vergeet. Maar in de dagen erna gebeurt het.

Zittend in het tussenstuk van een trein zie ik dat de lijn van mijn benen precies in het midden van de ruimte staat. De twee zwarte beveiligingscamera’s boven mij hangen in perfecte symmetrie aan het plafond. De trein schudt, even golven de beige strepen van de vloer mee met het blauw van mijn broek, om meteen weer op hun plaats te vallen. Ik ben in een levend schilderij terecht gekomen.

In de tram kijk ik verrukt naar een van regen glinsterende muur buiten. In het bruin van het baksteen zijn met de toets van een meesterschilder groene raamkozijnen aangebracht, elk voorzien van dunne, rode lijnen. In de stromende regen stopt de trambestuurder om buiten een wissel te verzetten. “Wat een pech!”, probeer ik monter als ze weer instapt. De middelbare vrouw schudt de regendruppels uit het haar en mompelt schouderophalend: “That’s life.” Dit is het leven inderdáád, denk ik, een onophoudelijk spel van vorm en kleur. Zou ze zien hoe mooi het is?

Al wandelend in de stad stap ik over een plas water. In de spiegeling van het stadslicht drijft een palet herfstbladeren. Straatlantaarns schitteren rondom in een waaier regendruppels. Schaduwen van bomen dansen op een blinde gevel. Vanuit het donker springt het wit geschilderd silhouet van een kat.

De wereld mag zwanger zijn van ellende, we mogen ook vertrouwen. Het leven, de kosmos, ze zijn gemaakt met een onuitputtelijke creativiteit, die nog iedere dag voortduurt. Hoe lang al..!

Over het talud voor mij rijdt een trein voorbij. In de helverlichte coupés gaan juist mensen zitten. Als de kadans van de treinwielen is uitgestorven, passeert een fietser met knisperende banden over het asfalt. In de verte slaat een kerkklok aan. Geroezemoes klinkt op vanuit een restaurant. Om de hoek kucht een man, zijn voetstappen echoën over de straat. Wat een compositie. Ik had wel willen applaudisseren.

Meer lezen? Link.