broeder damiaan
broeder van het leven

Het ritme van de stad

Vandaag heb ik dienst bij een alleenstaande man van 102. De voormalige monteur (geboortejaar 1921) van koffiemachines woont al sinds mensenheugenis in dezelfde Amsterdamse straat. Zijn moeder had er ooit een bloemenzaak. Een paar huizen verder woont hij nu op drie hoog. Alle andere verdiepingen staan leeg. “Oom houdt het graag rustig”, aldus neef Pim (75), het enige familielid dat nog in beeld is.

Als ik het muffe trappenhuis beklim, besef ik dat hij daar al jaren niet geweest is. Hij is slecht ter been. Al op de tweede verdieping kan ik hem horen en weet waar hij is: in het zitje van de kleine keuken. De meubels heeft hij er 50 jaar geleden zelf in getimmerd. Sindsdien is de krappe woning weinig veranderd. Overal formica kleuren oranje – beige waartussen hij hardop innerlijke dialogen afsteekt. 

“Goedemorgen meneer Pam!”, roep ik luidkeels terwijl ik de voordeur open. Ik ruik de weeë geur van urine en vermoed dat er een ongelukje is gebeurd. Eerst naar de keuken. Daar zit meneer Pam met zijn lange lijf in pyjama volmaakt ontspannen op een stoel gevouwen. Even kijkt hij naar me op met zijn grote ogen in het tanige gezicht en de hangende huidplooien. “U lust vast een kop koffie!” roep ik enthousiast. Hij steekt zijn mager lange vinger op en vervolgt zijn dialoog. 

“Zoo, ja, goed gedáán. Dat mag gezegd. Weet u dat wel zeker? Kwaliteit, dat heeft kwaliteit.” Als ik een bord met klein gesneden boterhammen op tafel zet, bromt hij instemmend “lekker.” Daarna tegen niemand in het bijzonder: “Maar waarom heb je dat zo gedáán? Handig, ik dacht, zo is het handig. Jaaa, knap, mooi.” 

Ik verschoon zijn bed. Wanneer hij naar de badkamer wankelt, aanvaardt hij dankbaar mijn arm. Ik benut gauw de gelegenheid hem aan een schone inco, pantalon en overhemd te helpen. Het tafereel verplaatst zich naar de woonkamer. Zelden zag ik iemand zo één worden met een fauteuil. Rustige ademhaling. Een bijna zangerige, innerlijke dialoog vol positieve woorden: “Goed, jaaa… mooi. Knap hoor.” 

“Hij slaapt als een baby”, hoor ik een collega in mijn herinnering zeggen, als ik met gesneden appelstukjes en een kop thee terugkom en meneer Pam een dutje zie doen. Lange inademing. Pauze. Lange uitademing. Pauze. “Een zuurstofsaturatie van 100%. Uitzonderlijk.”          

Terug op straat kijk ik vanaf de overkant naar zijn woning. Dikke vitrages. Er brandt licht. De dag is grijs. Lachend passeert een groep scholieren. Winkeletalages pralen hun waar. Er trekt een auto op. Temidden van de stadse drukte hoor ik het kalme ademhalen van meneer Pam.   

Meer lezen? Link.