broeder damiaan
broeder van het leven

Doe je het licht uit?

Mevrouw Van Dijk – een gepensioneerde verpleegster uit Suriname – is familie geworden. Vrijwel elke week kom ik bij haar voor 3 uur mantelzorg. Ze staat erop dat ik doe alsof ik thuis ben: “Pak je vandaag geen derde koekje?” Ze kan mijn gezicht lezen en ik dat van haar. Met slappe praatjes kom ik niet weg: ze wil ècht horen hoe het met me is.

Vandaag zit ze met de Thuiszorg al op me te wachten. Ze is de laatste tijd niet goed. Ze is een paar keer gevallen en heeft last van haar buik. Vorige week kregen we haar gewoon niet wakker. Inmiddels krijgt ze weer praatjes. Als de dokter komt en haar buik onderzoekt, verklaart ze krachtig wat haar mankeert: “Ik heb een zoen van een man gekregen!”

Als iedereen weg is, praten we even als vanouds. Maar ze wil geen thee. Geen koekje. Haar hoofd hangt voorover. Haar ogen zijn dicht. “Nee, ik hoef niet naar bed,” zegt ze, helder. Als ik geen vraag stelt, zwijgt ze. Haar antwoorden zijn kort. Na een tijdje ga ik naast haar stoel de nieuwe telefoon aansluiten. Alleen als ik contact maak, reageert ze. Ik stel voor om kerkmuziek op te zetten. “Graag.” Haar favoriet klinkt: “tel uw zegeningen, tel ze één voor één”. Ze zingt niet mee.

Plotseling vraagt ze of ik de po-stoel wil halen die vorige week gebracht is. Ik help haar overeind. Mevrouw Van Dijk hecht aan haar privacy en ik stel voor om op de gang te wachten. “Waarom…? Blijf liever bij me…” Met moeite krijgen we haar inco-broekje naar beneden. Ik haal doekjes. Zonder me aan te kijken, maakt ze zich schoon. “Nu heb je echt gewerkt,” grapt ze als ik de po heb geleegd.

Ze verbiedt me de Thuiszorg te bellen als ze naar bed wil. “Maar ik heb het beloofd mevrouw?” “Niets daarvan. Ik wil door jou naar bed gebracht.” Voetje voor voetje schuifelen we naar de slaapkamer. Ik sla de lakens open, til haar benen in bed. Terwijl ik mijn armen onder haar lijfje houdt, zegt ze zacht: “Laat me zelf maar naar het midden schuiven.” Behendig floept ze met haar lippen en tong haar tanden in het bakje dat ik aanreik. Bij het afscheid vouwt ze haar handen open. Ik leg de mijne erin. Ze veert overeind, bekrachtigt mijn handen: “Dankjewel voor je goede zorgen.” Graag gedaan lieve mevrouw.”

Ik stop haar dekens toe. Ze trekt het laken tot haar kin. Wentelt haar hoofd in de kussens. Slaakt een zucht: “Hoe zalig dat we vertrouwd zijn met elkaar…” Als ik even mijn hand op haar voorhoofd leg, kijkt ze op: “Doe je het licht uit?”

Meer lezen?